Feest van de Geest

Meer tussen hemel en aarde: Het hemels baldakijn

Column Piet van Veldhuizen (predikant van de Ark), Pinksteren 2018.

In De Ark hebben we deze en volgende week een bijzonder kunstwerk staan, middenin de kerkzaal. Zes geschilde takken steken omhoog, twee aan twee in het gangpad. Aan de twee voorste hangen kleurige schilderingen. Aan de twee middelste hangen gaasdunne vaandels of stola’s met ingeborduurde ikoon-achtige beeltenissen. De twee achterste worden bekroond met een soort korven van wilgentenen en zijn met elkaar verbonden met een kleurig bestempelde doek. Je kunt het geheel zien als een poort, een doorgang, of als een gebouwtje in het gebouw. Het markeert ruimte, op een kwetsbare en tegelijk uitbundige manier.
Het kunstwerk is gemaakt door Agnes de Kok en Cora de Kok, zussen met elk een eigen kunstenaarspraktijk, respectievelijk in Schalkwijk en Hardinxveld. Museumboerderij De Koperen Knop is hun geboortehuis. Aarde, natuur, ambacht, eenvoud met aandacht – en de spiritualiteit die daaruit kan opbloeien: het komt allemaal samen in dit kunstwerk. Je moet erin rondlopen, ernaar staren, niet direct willen weten wat en hoe.
Het doet me sterk denken aan de titel van een boek: ‘Het hemels baldakijn’. Dat is de Nederlandse vertaling van The Sacred Canopy, een baanbrekende studie over religie en secularisatie uit 1967, door de socioloog Peter L. Berger. Hij zegt dat mensen met hun gezamenlijke geloof een veilige ruimte scheppen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Een baldakijn, een kwetsbaar optrekje in een kaal bestaan: je kunt erom lachen, je kunt het neerhalen, maar dan heb je niks meer, geen gezamenlijke ruimte voor gedeelde waarden.

Ik vind ons kerkgebouw De Ark al zo heerlijk simpel: een plastic huis zonder poeha, maar met prachtig licht, zacht en diffuus. Ik noem het graag een afdak, een plek voor geloof en aandacht. Dat is wat een bedehuis moet zijn: geen bunker, geen fort, geen bastion van eigen gelijk, maar een afdak. Je moet er kunnen schuilen maar je mag er nooit opgesloten raken.

Maar nu staat er iets middenin dat gebouw dat zo aandoenlijk kwetsbaar is en tegelijk zo aanstekelijk levendig van kleur en vorm. Dit is hoe we ons uitstrekken naar God: als een kind dat op moederdag iets moois omhoog houdt, zelfgemaakt, zelf gekleurd.

Volgende week is het Pinksteren. Dan gaat het over de geestkracht van God. Die slaat al dat menselijke pogen niet plat en blaast het niet weg – dat is wat wij mensen doen, met neerbuigende kritiek en cynisme. De geestkracht van God koestert en geeft moed, het is moederlijke kracht die graag ziet groeien en bloeien wat kwetsbaar en oprecht is. Heerlijk toch?

13 mei 2018, Piet van Veldhuizen