Salix betekend water, Alba betekend wit en is de soortnaam van de meest gebruikte wilg.
Mijn vader Huib de Kok was een ‘wilgenman’, hij kende alle soorten en had de meeste in zijn tuin en op ‘Het Landje’ aan de Giessen tegenover museum de Koperen Knop (Hardinxveld/Giessendam). Hij verzorgde ze tot in de puntjes, plantte nieuwe slieten als de oude bomen zelfs nog niet eens dood waren. Naast elkaar, de nieuwe kreeg dan een jasje aan van bijvoorbeeld oude verwarmingsbuis isolatie of ander buigzaam buismateriaal. Daar deed hij dan een touwtje omheen waarmee hij het nieuwe boompje aan het oude bond. Ik heb dit proces jaren gefascineerd gevolgd en gefotografeerd. Het grappige is dat hij al die ‘beschermingsmaterialen’ er niet afhaalde en de touwtjes en buizen in het boompje groeiden wat weer een andere dimensie aan het geheel gaf, waar ik dan ook weer foto’s van nam. De touwtjes die hij gebruikte waren bijna altijd strotouwtjes, Pa nam die mee bij boeren waar hij kwam in zijn tijd als veevoeder handelaar. De touwtjes zijn er in meerdere kleuren, de meest voorkomende kleur is oranje, maar je hebt ook zwart, groen, wit, blauw en okergeel. De touw kleuren heb ik gebruikt voor de kruisvoeten van rechtopstaande wilgentakken, waaraan een ‘baldakijn’ hangt, gemaakt van strotouw. Tussen de rechtopstaande takken staat een lessenaar die ik heb gemaakt van een scheef gegroeide tak van een van mijn vaders knotwilg experimenten. Op de lessenaar ligt een boek samengesteld uit de foto’s van het groeiproces van mijn vaders wilgen en daar naast tekeningen in inkt en grafiet stift. De tekeningen verbeelden groei, wind en water. De rechtopstaande takken komen uit mijn eigen tuin en zijn van de wilgen die mijn vader gepoot heeft in mijn tuin in Schalkwijk.
Mijn vader heeft me duidelijk aangestoken met het ‘knotwilg virus’. De knotwilg inspireert mij bij mijn kunst; tekeningen, foto’s en objecten.
Deze installatie draag ik op aan mijn vader Huib de Kok (1924-2016)
Agnes de Kok